IJsselmuiden, Kampen, Wilsum en Grafhorst, het zijn allemaal plaatsen die op natuurlijke verhogingen liggen. Daar wisten de mensen zich beschermd tegen de dreiging van het zeewater. Om voldoende voedsel te kunnen verbouwen, moesten ze aan landaanwinning in de lagere delen doen. Zo ontstonden de aan elkaar grenzende Polder Mastenbroek en het Kampereiland. Dankzij het gras, dat bekendstaat om zijn hoge kwaliteit, is het op sommige plaatsen van de route nog mogelijk om meer dan 8 km onbelemmerd de verte in te kijken.