De route voert voornamelijk door Achtkarspelen. In de tijd dat deze gemeente nog een grietenij (rechtsdistrict) was, is zij gegroeid uit acht kerspelen of kerkdorpen (Fries: karspelen) die deel uitmaakten van het bisdom Münster. Het landschap is typerend voor de Wouden, het besloten deel van Friesland; het is rijk aan bomen en struikgewas. Uitgezonderd de omgeving van Veenklooster gaat het niet om echte bossen maar om beplantingen langs wegen, paden en landerijen. Afhankelijk van de hoogteligging verschillen deze van aard en samenstelling. Waar de hoogte van het land 0 tot 1 m + NAP bedraagt en de sloten water bevatten, bestaan deze singelbeplantingen meest uit els. In het westelijke deel van de route liggen de landerijen hoger dan 1 m. Het is daar droger en de perceelscheidingen bestaan uit houtwallen (Fries: dykswâlen). Deze door de mens opgeworpen langgestrekte aarden wallen zijn meestal met eik beplant.